Wat betreft de problematiek van het tolken en het doceren ervan aan bachelor-studenten toont het paar Nederlands-Russisch een typisch beeld, niet alleen voor Germaanse, maar ook voor de meeste Europese talen. Niettemin zijn er een aantal problematische kwesties, zowel objectief als subjectief, typerend voor het betreffende talenpaar, en waarschijnlijk ook voor andere ’kleine’ Germaanse talen, waaronder ook Scandinavische talen. Objectieve moeilijkheden, dat wil zeggen, problemen die los staan van de tolk, zijn onder meer: 1) de geografie van het taalgebied en zijn dialecten; 2) een breed scala aan mogelijke onderwerpen voor vertaling en, als gevolg daarvan, geen mogelijkheid om zich te specialiseren; 3) onregelmatig werkschema van de tolk; 4) onvoldoende kwantiteit en kwaliteit van woordenboeken en parallelle teksten over de meeste onderwerpen; 5) een beperkt aantal uren aan de universiteit voor het aanleren van tolkvaardigheden. Tot subjectieve, dat wil zeggen, tot de zogenaamde “problemen van de tolk” behoren: 1) slechte talenkennis (zowel van vreemde talen als van de moedertaal); 2) gebrek aan tolkvaardigheden (zowel consecutief als simultaan); 3) gebrek aan algemene communicatieve vaardigheden; 4) beperkte mogelijkheden om te oefenen.Gedetailleerde beschouwing van elk van de bovenstaande aspecten is gericht op het ontwikkelen van een gemeenschappelijke strategie voor het optimaal overwinnen van de objectieve tolkproblemen en het creëren van een plan om het aanleren van tolkvaardigheden aan gespecialiseerde hogescholen te optimaliseren.
Yakovleva A.NEDERLANDS-RUSSISCH TOLKEN — TECHNIEKEN EN METHODES VAN LESGEVEN AAN BACHELOR-STUDENTEN