ODE VAN EEN POSTSYMBOLIST. HET ‘METAFORISCH REALISME’ VAN KAREL VAN DE WOESTIJNE

De Vlaamse dichter Karel van de Woestijne (Gent 1878–1929) maakt deel uit van de reactie op het symbolisme, het postsymbolisme. In haar boek over het postsymbolisme, The Fiction of the Poet, ziet Anna Balakian die ontwikkeling vooral op het vlak van het symbool: “What strikes me in the progression of the symbolist mode is the passage from allegory (unilateral correspondences) to symbol, from metaphoric closing to the open-ended metonymy, and finally to the evocative power discovered in the single word serving as a prism for associations and significances.” In mijn bijdrage toon ik echter aan dat allegorie en symbool elkaar niet uitsluiten. Bij Van de Woestijne uit zijn affiniteit met het postsymbolisme zich eerst in een grotere nadruk op het ‘leven’ gecombineerd met een mystieke gevoeligheid en later door een vorm van beeldspraak die gaandeweg niet langer eenvoudig symbolisch of allegorisch is, maar als open én gesloten tegelijk bestempeld kan worden. Dat demonstreer ik hier aan een van de oden uit Het zatte hart (1924), die van een metaforisch realisme getuigt: de realistische beschrijving waarmee het gedicht begint, blijkt een uitgewerkte vergelijking (allegorie) die symbolisch gelezen moet worden. Door het gebruik van abstracta en de verdere, gedurfde (metnonymische) uitwerking van de centrale beelden van huis en licht krijgt het gedicht plots een radicale openheid en een onverwachte moderniteit.

pdf_iconVandevoorde Hans. ODE VAN EEN POSTSYMBOLIST. HET ‘METAFORISCH REALISME’ VAN KAREL VAN DE WOESTIJNE